Mijn voertuig praat tegen mij – verstaan de rijgeluiden juist

Rijgeluiden vóór het optrekken

1. Piepend en klokkend geluid bij het instappen: schokdemper defect, vervangen.

• Zacht gezoem bij het omdraaien van de contactsleutel: normaal werkgeluid van de brandstofpomp. Negeren.

• Zacht klikgeluid bij het starten, eventueel met het gelijktijdig dimmen van de dashboardverlichting: massakabel verroest. Demonteren, reinigen, evt. vervangen en opnieuw monteren.

• Schurend geluid bij het starten van de motor: iets schuurt in de riemaandrijving. Motor uitschakelen en controleren.

• Luid gepiep uit de motorruimte: v-riem van de generator of waterpomp versleten. Gewoon vervangen.

• Rammelend geluid dat uit de motor komt: lagers van de generator. Generator demonteren en controleren, evt. de lagers vervangen.

• Zacht, permanent gepiep wanneer de auto staat bij draaiende motor: Waterpomp defect. Vervangen.

Rijgeluiden tijdens de eerste meters

1. Geratel bij het starten van de motor: hydraulische klepstoter of te weinig motorolie. Oliepeil controleren. Wanneer het geluid na een paar minuten ophoudt, negeren (op voorwaarde dat het oliepeil in orde is). Blijft het geluid hoorbaar, zijn de klepstoters versleten en moeten zij worden vervangen.

• Ronkend geluid bij het optrekken: uitlaat defect. Helemaal of gedeeltelijk vervangen.

Geluiden tijdens het rijden

1. Permanent ritmisch, schurend geluid: mogelijkerwijs de koppeling. Op het koppelingspedaal trappen. Verdwijnt het geluid, is de koppeling versleten. Vervangen.

• Permanent zacht gepiep tijdens het rijden: de remklauwen staan droog. Remvoeringen demonteren en met koperpasta insmeren. (Opgelet: IN GEEN GEVAL machinevet of olie gebruiken!!)

• Zacht gefluit tijdens het rijden: mogelijkerwijs loopt de versnellingsbak droog. Zoals beschreven bij stationair draaien controleren en op olielekkage onderzoeken.

• Metalig schuurgeluid bij het afremmen: remvoeringen zijn volledig versleten! Idealiter de auto stilzetten en laten afslepen. Anders: Zo snel mogelijk naar de vakgarage. Daarbij langzaam rijden en afremmen vermijden.

• Slaand en klapperend geluid bij het sturen: stuurkogel uitgevallen. Meteen laten vervangen; de auto is niet meer verkeersveilig!

• Klapperend geluid bij het rijden door gaten in de weg: draagarmen, stabilisatoren of schokdempers defect. In de vakgarage laten controleren en vervangen.
• Schokkende klopgeluiden bij lastwisseling: motorrubbers opgerekt. Vervangen.

• Brommend geluid bij het sturen: wiellager defect. Vervangen.

• Ondefinieerbaar schuren en klapperen tijdens het rijden: bumpers kunnen zijn losgeraakt. Controleren of alle onderdelen van de carrosserie nog op hun plaats zitten.

• Sissend geluid bij draaiende motor: Haarscheur in het uitlaatspruitstuk. Deze moet worden vervangen.

• Sissend geluid bij uitgeschakelde motor. Overdruk in het koelsysteem. Afwachten tot de druk is afgenomen. Vervolgens de motor compleet inspecteren. Mogelijke oorzaken: defecte radiateur, defecte thermostaat, defecte cilinderkoppakking, geperforeerde slang.

• Piepende banden tijdens de bocht: bandendruk te laag. Band is te oud of te versleten.

• Hard afrolgeluid van de banden: band te oud en rubber te hard. Ook kan het zijn dat de band verkeerd om (tegen de looprichting in) werd aangebracht. De pijlmarkering op de band moet altijd in de rijrichting wijzen.

Rijgeluiden uit het interieur

1. Krijsend gepiep: het schoepenwiel van de interieurventilator loopt droog. Demonteren en navetten. Opgepast: Wanneer het schoepenwiel blokkeert, dreigt een kabelbrand in de ventilatormotor. Let op rookontwikkeling! Ventilator uitschakelen en alle ramen openen.

• Knarsende rijgeluiden bij het schakelen: Pedalen of bowdenkabels zijn drooggelopen. De pedalen kunnen worden gevet. Bowdenkabels kunnen beter worden vervangen. Opgepast: Wanneer dit te lang wordt genegeerd, kan de bowdenkabel breken! Meestal is in dit geval water binnengedrongen en de roest doet de bowdenkabel opzwellen.

• Piepgeluiden uit de zetel: de rails of de mechaniek van de zetel is droog. De zetel moet worden gedemonteerd en de onderdelen gesmeerd.

• Geratel in het dashboard: een verbinding zit los. Het kan veel werk zijn om dit te vinden. Bij draaiende motor het dashboard “afkloppen”.

• Piepende ruitenwissers: Wisserbladen zijn versleten. Door nieuwe en hoogwaardige wisserbladen vervangen.

Rijgeluiden uit de onderkant

1. Luid geratel tijdens het rijden, vooral bij lastwisseling: uitlaatrubber zit los. Controleren en vervangen. Andere oorzaak: losse afdekkingen, behuizing of bekleding in de motor.

• Ratelend en rollend geluid tijdens het rijden: keramiekkern van de katalysator is gebroken. Het geluid wordt eerst steeds harder, dan steeds zachter totdat het volledig verdwijnt. Dan is de katalysator echter leeg en dit valt bij de volgende uitstootcontrole op.

• Rinkelend geluid bij draaiende motor: hittebeschermingsplaat van de katalysator zit los. Dit kan meestal met één of twee laspunten weer worden verholpen.

• Geleidelijk luider wordend bromgeluid: de uitlaat is lek. Wanneer bij krachtig gas geven en loslaten de uitlaat hoorbaar “naronkt”, is waarschijnlijk de einddemper defect. Wanneer het motorgeluid extreem luid wordt, is meestal het flexibele uitlaatstuk beschadigd. Voor alle zekerheid moet de uitlaat volledig worden onderzocht. Aan de lekkages vormt roet de karakteristieke vegen. Bevinden zich de perforaties in het midden van de middendemper of aan de overgangen, kan de uitlaat tijdelijk meteen eenvoudige hoes weer worden afgedicht. Flexibele uitlaatpijpen en einddempers worden vervangen. Deze onderdelen zijn over het algemeen zeer goedkoop.